69
Met gespannen gezichten staarden Stark en Erler naar de luidspreker. Het schijnt te werken, dacht Stark, en hij ging nerveus met zijn tong over zijn lippen. Hij had er veel voor gegeven als hij er een peuk bij op kon steken, maar toen hij eerder naar zijn sigaretten tastte, had Erler hem een vernietigende blik toegeworpen.
Minuten gingen voorbij waarin alleen het zachte ademen van de psychiater te horen was. Toen hoorden ze een vrouwenstem.
‘Hallo, hier ben ik!’
Ze klonk ver weg en Jan fluisterde: ‘Ze staat bij de lift en wenkt me. Ik ga naar haar toe.’
Er klonken stappen uit de luidspreker.
‘Wat leuk,’ zei de vrouw. Ze klonk nu helder en duidelijk. Jan moest vlak voor haar staan.
‘Mooi zo.’ Stark wreef zich in de handen. ‘Neem haar nu maar mee naar buiten.’
‘Bent u…’ begon Jan, maar ze onderbrak hem.
‘Kunt u zo vriendelijk zijn om met me mee te komen? Ik heb maar even tijd. Tatjana is boven, ik breng u wel even.’
‘Nee, nee, nee,’ kreunde Stark. ‘Zeg tegen haar dat je haar…’ Hij viel stil toen Jan begon te praten.
‘Kan ze niet even pauze nemen? Ik zou haar graag…’
‘Het spijt me, ze kan niet van de afdeling weg, maar vanzelfsprekend heeft ze wel tijd voor u,’ antwoordde de vrouw. In haar woorden klonk vriendelijk ongeduld door. ‘Maar komt u alstublieft mee, het is hierboven op de eerste verdieping.’
Het geluid van voetstappen, gevolgd door het gekras van een elektronische stem. ‘Attentie. De deur sluit.’
Meteen daarna klonk er geruis uit de luidspreker.
‘De idioot!’ ging Erler tekeer. ‘Wat krijgen we nou? Krijgt hij zo meteen ook nog koffie met appeltaart?’
‘Dat is in elk geval beter dan dat ze uit haar vel springt,’ zei Stark terug, en hij woelde in zijn jaszak. ‘Laten we hem nog even de tijd geven. Dokter Forstner zal wel weten wat hij doet.’ Tot zijn opluchting vond hij een doosje pepermuntsnoepjes. Hij stopte er twee in zijn mond en begon erop te kauwen, terwijl Erler met een verbeten gezicht op de knopjes van de radio-ontvanger tikte, waar verder alleen geruis en wat onverstaanbare flarden gesprek uit kwamen.
‘Die stomme lift stoort de verbinding.’
Er gingen seconden voorbij, die Stark wel minuten leken, en toen was Jans stem weer te horen.
‘… hoe lang Tatjana al hier in de Pfauenhof is?’
‘Ach, dat kan ik u niet zo precies zeggen,’ antwoordde de vrouw. ‘In elk geval langer dan ikzelf. Zo, we zijn er.’
‘Hier?’ Forstner klonk stomverbaasd en Stark en Erler wisselden een vragende blik uit.
‘Ja, natuurlijk. Dat is Tatjana. Maar u kent haar toch?’
‘Dát is Tatjana?’ Weer klonk Forstner alsof ze een emmer water over hem hadden uitgegoten.
‘Wat is daar in godsnaam aan de hand?’ vroeg Erler.
‘Stark, hoort u mij?’ klonk Forstners stem uit de luidspreker. ‘Het is werkelijk ongelofelijk. Zegt u maar tegen Erler dat de actie wordt afgeblazen. En komt u dan alstublieft hierheen. Dit moet u zien.’